DE GOEDE SPAR – een kerstverhaal
Op een dag liep een man met
zijn drie kinderen in het bos
op zoek naar de mooiste
kerstboom.
De sparren sidderden van angst toen ze hen zagen
De sparren sidderden van angst toen ze hen zagen
en probeerden er zo
onaantrekkelijk mogelijk uit te zien.
Toen zagen de kinderen een
boompje dat nog volop stond te pronken.
Het was het domste boompje
van het bos.
Het begreep maar niet
waarom de andere sparren zich
zo lelijk maakten.
Vader hief zijn bijl hoog in
de lucht
en hakte diep in de wortels
van de boom.
Daar stond de spar dan in de
huiskamer,
volgehangen met lichtjes,
slingers en bollen.
En aan zijn voeten een
stalletje met allerlei figuurtjes.
-
Zie mij daar staan, mopperde
hij,
ik ben blij dat de andere
bomen mij niet zien,
met al die rommel aan mijn
lijf.
De boom stond daar zo een
paar weken.
Hij had al veel glans
verloren
en als iemand zijn takken
aanraakte,
vielen de naalden overal op
de grond.
De dag nadien deden de
kinderen zijn versieringen weg.
En ook het stalletje.
Ze rolden de beeldjes in
papier en legden die in een doos.
-
Het is afgelopen met mij,
zuchtte de boom,
mij wacht de open haard.
De kinderen namen ook een
klein ventje
dat in een strooien bakje in
het stalletje lag.
Voor het ook in de doos ging,
knipoogde het naar de
boom :
-
Ik weet wat je gedaan hebt.
Ik zal dat nooit vergeten.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire