Rorate Coeli desuper et nubes pluant justum
1.
Ne
irascaris Domine, ne ultra memineris iniquitatis: ecce civitas Sancti facta est
deserta: Sion deserta facta est: Jerusalem desolata est: domus sanctificationis
tuae et gloriae tuae, ubi laudaverunt te patres nostri.
2. Peccavimus, et facti sumus tamquam
immundus nos, et cecidimus quasi folium universi: et iniquitates nostrae quasi
ventus abstulerunt nos: abscondisti faciem tuam a nobis, et allisisti nos
in manu iniquitatis nostrae.
3.
Vide
Domine afflictionem populi tui, et mitte quem missurus es: emitte Agnum
dominatorem terrae, de Petra deserti ad montem filiae Sion: ut auferat ipse
jugum captivitatis nostrae.
4. Consolamini, consolamini, popule
meus: cito veniet salus tua: quare moerore consumeris, quia innovavit te dolor?
Salvabo te, noli timere, ego enim sum Dominus Deus tuus, Sanctus Israel,
redemptor tuus.
1.
Wees
niet boos, Heer, gedenk niet langer onze onrechtvaardigheden en ons kwaad. We
zijn verloren zonder U. Zie, de stad waar Gij woont is verlaten, uw geliefde
Jeruzalem is een woestenij zonder U. Onze samenleving is ontredderd, mensen
krioelen als in een verstoorde mierenhoop door elkaar. Onze stad was – en is –
nochtans uw heilige, veilige huis, waar onze voorouders U hebben dank gezegd om
uw goedheid.
2.
Wij
hebben gezondigd. We zijn onrein, bevuild, bestoft door de lange weg alleen. We
zijn als afgevallen bladeren, op een hoopje gewaaid door de storm. Onze
ongerechtigheden sleuren ons mee als de wind. We zijn slachtoffer van ons
kwaad. En dan zeggen we: ‘Gij hebt uw gelaat voor ons verborgen en Gij hebt ons
overgeleverd in de klauwen van ons eigen kwaad.’ Een helse cirkel van wroeging
en verdriet.
3.
Heer,
zie neer op de neerslachtigheid van uw volk, en zend nu diegene die Gij
belooft. Herder, stuur ons een argeloos, broos, kwetsbaar Lam. Zo’n kwetsbaar
Lam moet de Koning van de hele wereld worden, van de stad Petra in de woestijn
tot in uw eigen stad Jeruzalem. Stuur ons een Lam als Herder. Alleen een
weerloos Lam kan het ijzeren juk van schuld, dat op onze schouders drukt,
wegnemen.
4. Troost u, troost u, mijn volk,
weldra komt redding, binnenkort. Waarom worden jullie verteerd van smart,
waarom laten jullie je opvreten door wroeging? De pijn heeft u toch nieuw
gemaakt? Ik zal u redden, wees niet zo bang. Ik ben toch de Heer, uw God, uw
Verlosser.
Zondag 1 december. De ganse kerkgemeenschap begint een nieuw
liturgisch jaar met de viering van de advent. In deze voorbereidingstijd naar
Kerstmis zingt de Kerk het Rorate Coeli, een oud lied dat verlangen naar nieuw
leven uitdrukt. De keervers komt uit de profeet Jesaja 45,8 : Dauwt,
hemelen, uit de hoge, en laat de wolken de Rechtvaardige regenen. Het hele
lied is één gebed om Gods troostende komst. Te midden van ellende komt God
naderbij.
De eerste strofe is een complete catastrofe. Alles loopt
verkeerd in het leven. De ene tegenslag na de andere. Pure ellende. Het lijkt
alsof God niet meer van ons houdt, alsof Hij boos is en ons straft. De
onuitroeibare interpretatie van lijden als straf van God. En toch zingen wij :
Rorate caeli desuper dat wil zeggen « Dauwt hemelen, dauwt ».
De tweede strofe beschrijft een echte depressie. Bij
tegenslag krimpen mensen hopeloos in elkaar. Zij trekke, alle schuld op zich.
Zij verliezen hun eigenwaarde en zij verliezen dus ook het contact met anderen
en met God. En nog zingen we: Rorate
caeli desuper, et nubes pluant justum. Regen ons toch zuiver, Heer.
En nu die derde strofe. In het dieptepunt verandert de
zelfkwelling in een gebed om redding. Wij hebben iemand nodig, wij hebben God
nodig om de ellende te keren. Stilaan kijken wij weer omhoog. Wij bidden om
redding, om een Herder. En wie kan een Herder anders zenden dan een Lam? Koppig
zingen wij: Nubes pluant justum. Zend ons iemand die ons onrecht wegdraagt.
De vierde strofe is Gods onverwachte antwoord, een subtiel
verwijt van vergetelheid én een belofte. God is degene die er was, die er is en
die er zal zijn. Vergeten? „ Een vreemde zin. Hoe kunnen pijn en verdriet nieuw
maken en zuiveren? Kan een smart een wee worden. ‘Smart’ is brute, zinloze
pijn. In alle Germaanse talen is wee verbonden met geboortewee. Zou er uit
zinloos lijden dan toch iets nieuws geboren kunnen worden? Dankzij God? Ja, God
is de Verlosser. En ‘verlosser’ doet onvermijdelijk denken aan vroedvrouw,
vroedmens. God verlost. Zo wordt een smart een geboortewee. Och, het is nog
maar de eerste zondag van de advent, maar al vóór het putje van de winter wordt
Leven beloofd.
Aucun commentaire:
Enregistrer un commentaire